Onafhankelijk onderzoek is nodig om te kunnen weten wat wel of niet werkt, of kan werken, in de praktijk. Dat kenmerkt meteen onze kracht in onderzoek doen: we verbinden wetenschap, praktijk en ervaring met elkaar.
Eén van onze opdrachtgevers waarvoor we wetenschap en praktijkkennis aan elkaar verbinden is het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Dit is het kennisinstituut voor het ministerie van Justitie en Veiligheid, ter ondersteuning van beleid en uitvoering. Het WODC voert zelf onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek uit of laat dit doen door erkende onderzoeksinstituten en universiteiten.
Het WODC weet ons te vinden voor het uitvoeren van onderzoeken die gaan over jeugd. We vinden het belangrijk om in deze onderzoeken naast de wetenschappelijke kennis uit nationale en internationale literatuur, ook de praktijk- en ervaringskennis naar boven te halen. Wij zullen daarom altijd gesprekken voeren met professionals en ervaringsdeskundigen.
Voor onze onderzoeken hebben wij bepaalde condities geformuleerd, die van grote invloed zijn op de mate van succes. Zo onderscheiden we ons en overtreffen we verwachtingen!
Meer weten over onze visie op onderzoek en de mogelijkheden tot samenwerking?
Jolien van Aar vertelt er graag alles over!
Voorbeeld recente onderzoeken
Evaluatie pilot gezinsvertegenwoordiger
Uitgevoerd in 2022
De gevolgen van een complexe scheiding kunnen voor kinderen groot zijn. Het overheidsprogramma ‘Scheiden zonder Schade’ van het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft als doel schade bij kinderen als gevolg van een complexe scheiding te voorkomen.
Een onderdeel van de nieuwe scheidingsaanpak is de pilot ‘Gezinsvertegenwoordiger/Casushouder’. In deze pilot wordt zo vroeg mogelijk in het scheidingsproces een gezinsvertegenwoordiger bij een gezin betrokken om ouders en kinderen te begeleiden tijdens de scheiding. Het doel van de inzet van een gezinsvertegenwoordiger is de-escalatie en dejuridisering van het conflict.
Uit het onderzoek blijkt dat deze aanpak volgens ouders en gezinsvertegenwoordigers de volgende positieve resultaten heeft opgeleverd:
- Inzicht
Door uitleg over rouw en verlies hebben meerdere ouders inzicht gegeven in de verschillende fasen en het verloop van een scheiding. - Verbeterde communicatie
De ouders gingen (weer) met elkaar in gesprek of konden zonder strijd met elkaar praten. - Belang van kinderen voorop
De meeste ouders zijn zich (meer) bewust geworden van en houden meer rekening met het belang van de kinderen tijdens de scheiding. - Rust
De meeste ouders voelden zich gesteund en ondersteund en stonden er voor hun gevoel niet alleen voor. - Continuïteit
Door de lange(re) betrokkenheid kregen ouders het vertrouwen dat ze op iemand terug konden vallen gedurende de scheiding.
Daarnaast heeft het onderzoek een aantal inzichten gegeven in de benodigde randvoorwaarden voor dit soort pilots en de manier waarop een soortgelijk onderzoek het beste vormgegeven kan worden in de toekomst.
Lees hier het volledige onderzoeksrapport.
Bescherming minderjarige slachtoffers
Uitgevoerd in 2020
In verschillende internationale voorschriften wordt beoogd om minderjarige slachtoffers van misdrijven te beschermen in het strafproces. In Nederland is er in verschillende wetten en regelgeving aandacht voor deze voorschriften.
Het doel van het onderzoek is om in kaart te brengen in hoeverre internationale voorschriften ten aanzien van de behandeling en positie van minderjarige slachtoffers zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving en in de praktijk. Bijkomend doel is om te benoemen op welke punten er mogelijk hiaten zijn en op welk terrein Nederland juist verder gaat dan hetgeen internationaal verplicht wordt gesteld of wordt aanbevolen.
Het onderzoek is verricht op verzoek van de directie Slachtofferbeleid van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De 6 belangrijkste bevindingen en conclusies zijn:
- Positie van de minderjarige in het strafproces
In Nederland hebben we veelal nog steeds de wettelijke vertegenwoordiger nodig om een kind een rechtsingang te bieden. Er wordt bij slachtofferschap van minderjarigen nog vaak op initiatief van politie en OM de keuze gemaakt dat ouders aangifte doen. De minderjarige wordt dan zo mogelijk (of zo nodig) gehoord als getuige. We kunnen stellen dat aan het slachtofferschap van de minderjarige op deze manier niet altijd voldoende recht wordt gedaan.
- Informatie tijdens het strafproces
Het op de hoogte houden van minderjarige slachtoffers (in de loop van het strafproces), rechtstreeks of via hun ouders of vertegenwoordiger(s), laat te wensen over. Dit lijkt zich zowel voor te doen bij lichte als bij relatief ernstige delicten. Er is de afgelopen tien jaar geïnvesteerd in (digitale) systemen om dit te verbeteren, maar in de praktijk werden verbeteringen op dit punt niet of nauwelijks gezien.
- Individuele beoordeling
Een ander onderdeel waar de afgelopen jaren aan is gewerkt, is de individuele beoordeling van beschermingsbehoeften. Dit is een positieve ontwikkeling in de richting van de internationale voorschriften hieromtrent.
- Bescherming van de privacy
Het garanderen van anonimiteit van het slachtoffer is in Nederland niet het uitgangspunt. De verdachte dient kennis te hebben van het gehele dossier. In de praktijk zijn de nodige stappen gezet om bepaalde persoonsgegevens van een (minderjarig) slachtoffer af te schermen, maar op dit moment gebeurt dit vooral nog op initiatief van het slachtoffer. ‘Afschermen van gegevens, tenzij…’ zou vanuit internationaal oogpunt een beter uitgangspunt zijn.
- Opleidingen
Expertise vanuit de basisopleidingen, dus bij de reguliere werkers in de strafrechtsketen, is een aandachtspunt. Juist bij veelvoorkomende en relatief minder ernstige delicten komen de minderjarige slachtoffers relatief vaak in contact met werkers die nog onvoldoende vaardigheden hebben in de omgang met deze doelgroep.
- Implementatieprogramma politie
De afgelopen jaren is een programma uitgevoerd om de bescherming van slachtoffers en slachtofferrechten beter in de werkprocessen van politie te verankeren. Op onderdelen van deze werkprocessen is meer specifieke aandacht nog nodig voor de slachtoffers jonger dan 18 jaar.
Lees hier het volledige onderzoeksrapport.