Het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming is opgezet om de jeugdbescherming effectiever en slimmer te organiseren.
Eind 2021 zijn er zes proeftuinen gestart:
- ‘Blijvend Veilig’ – Amsterdam-Amstelland
- ‘Bouwstenen voor de toekomst’ – FoodValley
- ‘Wij doen het beter’ – Rotterdam-Rijnmond
- ‘Beweging Kind- en Gezinsbescherming’ – Utrecht en ‘Bescherming in Beweging’ – Utrecht-West
- ‘Vaart in Veiligheid’ – Zeeland
- ‘West-Brabant West’
Het doel van deze proeftuinen is om de samenwerking tussen Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming, Gecertificeerde Instellingen en gemeenten te verbeteren.
Tweede ronde
Dinsdag 31 mei is de leidraad voor de tweede tranche gepubliceerd.
Voor 15 juli 2022 kunnen geïnteresseerde gemeenten en regio’s hun plannen inleveren voor deelname aan de nieuwe lichting van de proeftuinen.
Een belangrijk onderdeel van zo’n plan is het volgen of de doelen wel worden behaald. Als je zelf wel eens hebt meegewerkt aan een pilot herken je dit vast wel: er wordt een goed idee uitgewerkt en geïmplementeerd en aan het eind van het traject ga je met elkaar om de tafel zitten om te bekijken wat voor moois er is behaald. Maar heb je ook altijd zicht gehad op welke doelstellingen er zijn behaald en welke bijdrage de verbeteringen opleveren? Hoe houd je hier nu zicht op?
Hoe zorgen we er nu voor dat we écht leren van een pilot?
Een verandertraject zoals een pilot (of proeftuin of ontwikkelhub) is een beproeving van een nieuwe werkwijze, met als doel te leren of de nieuwe werkwijze beter bijdraagt aan de bedoeling dan de oude werkwijze. De bedoeling kan van alles zijn: preventie van problemen, effectievere zorg voor cliënten, efficiënter werkproces, et cetera. Alleen met een goed uitgevoerde monitoring komt men erachter of het gestelde doel wordt gehaald.
Vaststellen doel
Het begint het met vaststellen van het doel. Om de monitoring op te zetten moet het vanaf de start helder zijn wat het beoogde doel van de pilot is. Op het moment dat we vragen waaraan je merkt dat het einddoel is behaald, wat je de mensen ziet doen of hoe ze zich voelen, dan moet men vaak lang nadenken. Het helpt om de gewenste situatie te concretiseren door vanuit verschillende perspectieven naar het einddoel te kijken: wat zou het moeten opleveren voor de inwoner, hulpverlener, organisatie en maatschappij? Pas als je het einddoel concreet kunt benoemen, kunnen we gaan monitoren of dat ook wordt behaald.
Vaststellen acties
Met het eind in zicht kan bepaald worden of en hoe de activiteiten uit de pilot theoretisch gaan bijdragen aan het doel. Daarvoor moet een logica worden uitgewerkt, bijvoorbeeld:
Door het uittekenen van de manier waarop acties leiden tot tussenresultaten en op hun beurt weer leiden tot effecten, wordt de theoretische veranderlogica bepaald. De veranderlogica is dus hoe we in theorie van een actie tot een effect komen. Naar aanleiding van deze veranderlogica kan worden bepaald welke variabelen gemeten kunnen en moeten worden. Zo kan in bovenstaand voorbeeld aan hulpverleners worden gevraagd of zij meer handvatten krijgen in het dagelijks werk door het maandelijks casusoverleg.
Metingen
Dan moeten de metingen worden uitgevoerd: de voormeting, tussenmeting(en) en eindmeting. Daarbij is het belangrijk dat de metingen pragmatisch zijn. Kies 3 tot 5 indicatoren die je wilt gaan monitoren. Beperk je daarbij niet tot de effecten, analyseer ook welke acties nodig waren om de verandering tot stand te brengen (de input), en hoe deze acties leiden tot de verandering (de throughput), van belang zijn als het gaat om leren, verbeteren en verantwoorden.
Na iedere tussenmeting is het van grootste belang om te leren van de resultaten. Immers, door te kijken naar welke activiteiten zijn ingezet en welke tussenresultaten er worden behaald, wordt inzichtelijk welke quick wins er zijn en op welke tussenresultaten nog interventie nodig is. Door het terugkoppelen van de tussenmetingen kan tussentijds worden bijgestuurd en wordt de pilotperiode maximaal benut.
Effect
Met een monitoring maak je maximaal gebruik van een pilotperiode en draagt bij aan:
1) Verbeteren lokaal leren
2) Waarborgen collectief leren
3) Verantwoorden en creëren van draagvlak
Benieuwd naar hoe wij jullie met monitoring kunnen ondersteunen?
Neem contact op met Jolien van Aar.