Afgerond onderzoek naar rechterlijke instrumenten bij contactverlies
In opdracht van Wetenschappelijk en onderzoeksdocumentatie centrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De rechter kan verschillende instrumenten inzetten om de omgang tussen een ouder en kind af te dwingen op het moment dat er contactverlies is of dreigt. De instrumenten variëren van een begeleide omgangsregeling tot een dwangsom of een gedwongen verhuizing van het kind naar de andere ouder. Contactverlies als gevolg van omgangsproblematiek is divers en complex. Het hangt dan ook van de specifieke situatie af of de inzet van een rechterlijk instrument effectief kan zijn. Dat blijkt uit ons onderzoek wat we hebben uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk en onderzoeksdocumentatie centrum (WODC). Het volledige rapport en de samenvatting is hier te lezen.
De aanleiding voor het onderzoek is een toezegging van de minister voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer om te laten onderzoeken welke rechterlijke instrumenten in welke omstandigheden effectief zijn om ouders te bewegen om de omgangsregeling na te komen. In ons onderzoek hebben wij de methode ‘Verklarende evaluatie’ gebruikt om een beeld te krijgen van welke positieve en negatieve effecten de verschillende instrumenten kunnen hebben in welke context.
Belang en welzijn kind voorop
Conflicten tussen gescheiden ouders kunnen in uiterste gevallen leiden tot contactverlies tussen een van de ouders en het kind. Dat is zeer ingrijpend voor zowel de ouder als het kind en kan grote gevolgen hebben voor het welzijn van beiden. Bij de beantwoording van de onderzoeksvragen hebben wij het belang en het welzijn van het kind voorop gesteld. Dat betekent dat wat ons betreft een instrument in de eerste plaats effectief is als het positieve effecten heeft op de kwaliteit van de relatie van het kind met beide ouders, op de kwaliteit van de opvoeding, en op de mate van conflicten tussen de ouders. Daarbij is ook van belang dat er geen negatieve effecten zijn voor het welzijn van het kind of dat de positieve effecten in ieder geval opwegen tegen de negatieve effecten.
Complexe omgangsproblematiek en contactverlies
Omgangsproblematiek kan op verschillende manieren tot contactverlies leiden tussen een ouder en een kind: een ouder kan zich niet aan de afgesproken omgangsregeling houden en daarmee omgang nalaten (de ouder komt bijvoorbeeld niet opdagen); een ouder kan het contact tussen de andere ouder en het kind blokkeren (de ouder zorgt er bijvoorbeeld voor niet thuis te zijn bij ophaalmomenten); een kind kan zelf weerstand hebben ontwikkeld tegen contact met de andere ouder (het kind zegt zelf niet naar de andere ouder te willen gaan); of een kind kan weerstand hebben ontwikkeld door (al dan niet bewuste) manipulatie van de ouder terwijl er geen gegronde reden is om contact af te houden (ouderverstoting). Deze mechanismen komen meestal niet afzonderlijk voor. Vaak is er een samenspel van meerdere mechanismen dat leidt tot complexe conflicten en uiteindelijk tot contactverlies.
Effectiviteit hangt af van type casus in combinatie met type instrument
De onderzochte instrumenten zijn in het onderzoek in vier types verdeeld. Als eerste zijn er instrumenten waarbij een vorm van begeleiding wordt ingezet, zoals de benoeming van een bijzondere curator of de inzet van een jeugdbeschermer (OTS). Dit type instrument richt zich hoofdzakelijk op het welzijn van het kind. Belangrijke voorwaarden hierbij zijn dat de begeleider in staat is om te zien en te begrijpen wat het kind nodig heeft, dat deze het kind de situatie en de gekozen aanpak goed kan uitleggen en dat er bij ouders nog enige welwillendheid is om tot naleving van de omgangsafspraken te komen.
Ten tweede zijn er instrumenten met een financiële prikkel, bijvoorbeeld een dwangsom of het opschorten van een alimentatieplicht. Ook voor deze instrumenten geldt dat zij slechts dan effectief kunnen zijn als er enige welwillendheid tot omgang bij de ouders is. Ontbreekt dat, dan kunnen deze instrumenten financiële zorgen en stress veroorzaken bij de verzorgende ouder en het kind. Dat kan weer gevolgen hebben voor het welzijn van het kind.
Als derde zijn er instrumenten waarbij met inzet van politie of het OM contact met de contactverliezende ouder wordt bewerkstelligd. Deze instrumenten worden als zeer ingrijpend gezien voor jeugdigen en kunnen zelfs traumatisch zijn. Het is zeer de vraag of het negatieve effect op de korte termijn opweegt tegen het mogelijk positieve effect van contactherstel.
Tot slot zijn er instrumenten die ingrijpen in het gezag, zoals een wijziging van gezamenlijk naar eenhoofdig ouderlijk gezag. In uiterste gevallen kan wijziging van de hoofdverblijf ingezet worden om het contact met de andere ouder te herstellen. Vanwege het ingrijpende karakter hiervan op het kind moet per casus zorgvuldig gekeken of de inzet van dit instrument in het belang van het kind is. Zo moet rekening gehouden worden met de gevolgen van de wijziging van woonomgeving, sociale omgeving en opvoedingssituatie. Ook moet de situatie bij de andere ouder uiteraard veilig zijn en moet deze ouder het contact met de andere ouder wél mogelijk willen maken.
Een rechter kan -na een zorgvuldige belangenafweging- ook besluiten om geen instrument (meer) in te zetten. Uit het onderzoek blijkt dat het in uiterste gevallen in het belang van het kind kan zijn om in ieder geval tijdelijk de omgang niet af te dwingen maar een periode van rust in te bouwen, waarna vanuit rust het contact tussen ouder en kind hersteld kan worden. Hierbij geldt de voorwaarde dat de situatie bij de verzorgende ouder veilig is voor het kind en dat het kind zelf aangeeft dit te willen.
Afwegingskader
Uit onze verklarende evaluatie blijkt dat bij de keuze voor de inzet van een instrument om omgang tussen een ouder en kind af te dwingen, allereerst grondig onderzoek nodig is naar de hoofdoorzaak van het niet nakomen van omgangsafspraken. De inzet en effectiviteit van een instrument is immers anders in een situatie waar een ouder een kind mogelijk beïnvloedt om geen omgang te hebben dan in een situatie waar onveiligheid bij de contactverliezende ouders speelt. Daarnaast moet worden ingeschat of de ouders bereid zijn tot een vorm van samenwerking. Bovenal moet zorgvuldig worden bekeken waarmee het welzijn van kind op de korte en lange termijn het meest is gediend, waarbij plaats moet zijn voor de stem van het kind. Daarbij moet volgens de jongeren die wij in het kader van het onderzoek gesproken hebben, in uiterste gevallen ook de optie overwogen worden om na jarenlange strijd geen contact (meer) af te dwingen indien dit de authentieke wens van het kind is.
Reacties bij publicatie
Met name de laatste bevinding (optie overwegen om geen contact af te dwingen) heeft bij de publicatie van het rapport tot reacties geleid van zowel opgeluchte ouders als zeer gekwetste ouders. In de ene situatie kan het de enige oplossing zijn om rust voor het kind te bewerkstelligen. In de andere situatie is het juist noodzakelijk op te treden tegen het contactverlies omdat het schadelijk is voor het kind om het contactverlies te laten voortduren. Beide reacties zijn begrijpelijk en benadrukken het belang van grondig onderzoek naar wat er in een specifieke situatie precies speelt en welke beslissing van de rechter in het belang van het kind is.